Stand van zaken

17-7-23

De Nederlandse landbouw is verantwoordelijk voor 15% van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland en voor 46% van de uitstoot van stikstof in de vorm van ammoniak. Vooral de veeteelt zorgt voor die uitstoot. 

 

Voor het produceren van voedsel voor mens en vee wordt 66% van de oppervlakte van Nederland in beslag genomen. Tachtig procent van dat oppervlak bestaat uit raaigras en mais voor vee. Buiten Nederland hebben we nog eens twee keer zoveel land nodig voor de productie van eiwitten voor onze koeien, varkens, kippen, geiten en schapen. Productie van die eiwitten zorgt voor ontbossing van oerwoud in Zuid-Amerika en vergt gebruik van grote hoeveelheden kunstmest. Bij de teelt van o.a. soja wordt intensief gebruik gemaakt van landbouwbestrijdingsmiddelen.

 

Zeventig procent van in ons land geproduceerd vlees en zuivel wordt geëxporteerd. 

 

Ons systeem van input-output van eiwitten is niet circulair. Ongeveer de helft van de eiwitten wordt niet verwerkt maar blijft over als mest van vee en mens. Het surplus van eiwitten zorgt, via uitspoeling, voor een slechte waterkwaliteit door nitrificatie. Door verdroging als gevolg van klimaatverandering stokt de denitrificatie en vermeerdert de concentratie van nitraten in de bodem en de uitspoeling naar het oppervlaktewater.

 

Ammoniak verzuurt de bodem en zorgt voor een beperking van de diversiteit aan planten (en bodemfunctioneren), en daardoor ook van insecten, vogels en andere dieren. Gebrek aan calcium verhindert o.a. dat vogels eieren met stevige schalen kunnen produceren en dat jonge vogels stevige pootjes krijgen.

 

In mei 2019 deed de Raad van State  uitspraak over de geldigheid van de Programmatische Aanpak Stikstof van de overheid. Klager was Mobilisation for the Environment (MOB) van Johan Vollenbroek. De Raad van State oordeelde dat PAS illegaal was en dat maatregelen moeten worden genomen om de natuur tegen stikstof te beschermen. De stikstofcrisis was geboren.

 

Door de grote oppervlakte van land waarop veevoer wordt geteeld en door de waterbehoefte van mais en gras gaat veel water naar de veeteelt. Bij droogte wordt het land bespoten met oppervlakte- en grondwater.  Vooral bomen kwijnen door watertekort weg.  

De intensieve veehouderij, vooral die van varkens en kippen, brengt gevaren met zich mee: zoönosen kunnen ontstaan die ook mensen kunnen besmetten, zoals het geval was met Q-koorts, via fijnstof van geiten.

 

Vele honderden dieren tegelijkertijd worden het slachtoffer van grote stalbranden. 

 

In Nederland worden dagelijks 1,75 miljoen dieren geslacht. Het vervoer en het verwerken van dieren in abattoirs gebeuren vaak op erbarmelijke en brute wijze waardoor dieren veel pijn en stress ervaren.  

 

Het eten van veel (rood) vlees is ongezond. Veel mensen die vlees eten krijgen eerder dan mensen die dat niet doen medische problemen en gaan eerder dood.  

 

Innovaties om de uitstoot van ammoniak te verminderen blijken niet voldoende te werken. Bij de verwerking van mest, bijvoorbeeld in mestvergisters, is vaak fraude geconstateerd, bijvoorbeeld in de vorm van het bijmengen van amfetamines uit de drugsindustrie.

 

In de slachterijen werken slecht betaalde mensen, de helft van deze werkers bestaat uit arbeidsmigranten die op hun beurt worden uitgebuit.

 

Achter de praktijken in de veeteelt zitten machtige agro-bedrijven, zoals slachterijen, veevoerproducenten, bestrijdingsmiddelenfabrikanten, fabrikanten van stallen, luchtwassers en apparaten om de ammoniakuitstoot te verminderen. Ze voeren een intensieve lobby om politici te beïnvloeden om door te gaan met de status-quo. Ook zijn er intensieve 'twijfelzaai'-campagnes in sommige kranten en op sociale media om de ammoniakuitstoot te vergoeilijken.